Op de bres voor datingsites

Er was een tijd dat datingsites het geliefkoosde habitat waren van marginalen, hulpelozen, geesteszieken, nerds en fetisjisten. Althans, zo leek dat toch. Datingsites waren als de Rode Zone in Bagdad: je kwam er alleen als het echt niet anders kon.

Iets van die smet is gebleven. Op het werk bij de waterdispenser trof ik een collega in een openhartige bui over zijn relatie. Ik polste waar hij zijn geliefde had leren kennen, want goede raad is duur. “Ik zeg het niet graag”, antwoordde hij, vanuit zijn ooghoeken speurend naar eventueel luistervinkende collega's, “maar ik kan niet anders: via een datingsite.”

Of wat ik ook wel eens hoor: “Als ik op een normale manier iemand kon leren kennen, zou ik het niet doen.” Onder normaal moet je verstaan: in de supermarkt, op het werk, in de trein – zo normaal dat het haast banaal wordt.

Is een lief zoeken via internet echt zo erg? Er zitten ook normale mensen op datingsites, lijkt me. En het imago verbetert. Het ultieme bewijs dat het met de acceptatie van datingsites de goede kant uit gaat, kreeg ik nota bene van mijn eigen chef, die tijdens de lunch de lof van de datingsite zong. “Volstrekt normaal”, was haar oordeel.

En ik? Ja, ik ook sta op een datingsite. Maar kunnen we dat asjeblief onder ons houden?