Mijn leven als co-ouder

dinsdag 14 oktober 2014 Gastblogger 2 Opmerkingen

Omdat het zo'n mooie getuigenis is, nemen we graag de column van Björn Soenens over die vandaag op deredactie.be verscheen als reactie op een studie waarop blijkt dat kinderen van co-ouders minder happig zouden zijn om te trouwen.

“Kinderen van gescheiden ouders in co-ouderschap trouwen minder snel en als ze opgroeien in co-ouderschap, en dus heen en weer moeten reizen tussen hun ouders, geloven ze nog minder in het huwelijk.” Wat een vreemde conclusie uit een studie aan de VUB. Het lijkt me zo’n cliché, die conclusie. Voorspelbaar, maar wat mij persoonlijk betreft, onjuist. Ziehier mijn ervaringen als gescheiden ouder en als co-ouder.

Ik heb twee kinderen, een zoon en een dochter. Ze zijn nu 19 en 17, en ze geloven in de liefde. Of ze in het huwelijk geloven, weet ik niet, maar ze geloven wel in relaties, in samen zijn met iemand. En dat is iets anders dan geloof hebben in de instelling ‘huwelijk’. Ze waren 8 en 6 toen hun moeder en ik uit mekaar gingen. Ze waren daar triest over in het begin, over het heen en weer reizen, over het gemis, over het omkeren en ondersteboven schudden van hun wereld. It was the end of the world as they knew it.

Van in het begin was er volledig co-ouderschap: één week bij de mama, één week bij de papa. En wat in het begin opviel was vooral dit: dat kinderen vooral willen dat hun ouders snel weer gelukkig worden. Wat ze vooral willen: niet heen en weer geslingerd worden tussen de loyauteit aan papa en die aan mama. Dat is waar gescheiden ouders het meeste schade kunnen aanrichten, door te veel aan hun eigen verdriet te denken, en te weinig aan dat van hun kids. Als je dat als co-ouder kunt voorkomen, zullen je kinderen niet snel verlatingsangst of hechtingsangst ontwikkelen. Denk ik.

Mijn twee kinderen barsten van het zelfvertrouwen. Ze doen het uitstekend op school, ze hebben een ruime vriendenkring, ze hebben al jaren (hetzelfde) lief. Dat maakt me intens blij. Ik denk zelfs dat mijn kinderen gelukkiger zijn dan veel kinderen die niet met gescheiden ouders leven. Ik denk dat ik na de scheiding een betere ouder ben geworden. Intenser, doorleefder, sterker. Ik denk met nostalgie terug aan al die tijd die ik als co-ouder met mijn –toen nog – jonge kinderen doorbracht. Heerlijke voorleessessies uit Pluk van de Petteflet, Otje, Pippi Langkous of Sjakie in de Chocoladefabriek. Veel praten met de kinderen, ook over m’n eigen angsten en onzekerheden. La vie, quoi. Ouderschap is doelbewust aandacht schenken, en echt “aanwezig” zijn, ondanks de drukke baan, de was en de plas.

Met of zonder lepeltje venijn ...
In een veilig nest wordt vertrouwen geboren. Nergens elders. Dat voelden mijn kinderen: dat er meer dan één veilig nest kan bestaan. Twee totaal verschillende nesten, maar allebei warm, en veilig. Ik heb hen zo vaak gevraagd of dat lastig was, elke week op vrijdagavond met de koffers naar het andere huis. Neen, verzekeren ze mij tot op de dag van vandaag, wij reizen elke week heen en weer, maar het is van het ene leuke huis naar het andere. Ik denk dat daar de sleutel ligt. Co-ouders die ruzie maken, geven elke dag een lepeltje venijn mee, en nemen het vertrouwen van hun kinderen in een toekomstig veilig nest af.

Mijn kinderen hebben van jongs af aan gemerkt dat een mens steeds opnieuw kan beginnen, dat een spaak gelopen huwelijk niet hoeft te betekenen dat er alleen ellende volgt. Dat je elke keer weer nieuwe kansen kan krijgen. Dat inzicht, waar volwassenen vaak niet eens aan toe komen in hun leven, hebben mijn kinderen al op hun tiende ontwikkeld. Ze zagen dat er na het einde van een grote liefde, een hergeboorte kan komen, dat ook een nieuwe grote liefde mogelijk is. Met iemand die niet hun mama was/is.

Kinderen in co-ouderschap – ook die van mij – ontwikkelen al snel het besef dat liefde niet evident is, dat een relatie niet vanzelfsprekend is. Daardoor zijn ze, denk ik, toleranter geworden, opener voor de wereld en voor andere mensen. Ze hebben geen verlammende angsten ontwikkeld, integendeel. Net omdat ze het broze van het leven zelf hebben ervaren (de wereld zoals je hem kent kan dus wel degelijk een keer instorten), genieten ze meer, zijn ze niet naïef over de onzekere natuur der dingen.

Mijn kinderen zien ook de extra voordelen in van een co-ouderschap. Twee plekken om thuis te komen – soms ook als vluchtplek -, meer oma’s en opa’s, meer cadeautjes, meer op reis gaan (een keer met mama, een keer met papa). Ze leren ook hoe verschillend twee veilige nesten kunnen zijn. Ze leren antropoloog zijn van hun eigen leven, lang voor ze volwassen zijn. Ze zijn er wendbaarder door geworden, passen zich erg makkelijk aan bij nieuwe ontmoetingen en andersoortige mensen. De omheining van het leven in het traditionele gezin werd een beetje vroegtijdig doorgeknipt.

Nachtmerrie?
Mijn twee kinderen hebben allebei een lief. Al jaren een stabiele relatie. Het ontroert me telkens weer om te zien hoe zij met die liefde omgaan. Nergens bespeur ik bij hen een angst om zich te binden, of de vrees om verlaten te worden (diep in ons binnenste zijn we natuurlijk allemaal een beetje bang dat we ooit verlaten zullen worden). Ik denk niet dat ze banger zijn van een relatiebreuk dan kinderen uit een “normaal” gezin. Ik denk dat ze net een grotere vaardigheid bezitten om de kwetsbaarheid en de eindigheid van de dingen te zien. Bij de dood van enkele zeer naasten heb ik gezien hoe sterk ze waren om het verlies te dragen. Alsof de kennis dat we ooit doodgaan het leven juist intenser maakt en vreugdevoller.

Mij heeft het co-ouderschap enorm geholpen om van alles iets beter te kunnen dan daarvoor: koken, wasprogramma’s beheersen, poetsen als het moet, op tijd boodschappen doen, tijd maken voor babbels en voor alleentijd met de kinderen. Ik merk soms zelfs een soort jaloezie op bij ouders die niet gescheiden zijn. Dat ze dat ook wel eens zouden willen: een weekje zonder de kinderen, om ze dan de week daarop weer met open armen te ontvangen. Niemand durft dat openlijk toegeven, maar soms dromen ouders daar wel van, om wat meer tijd te hebben voor zichzelf. En ook: als de kinderen er zijn, dat het praktische leven niet de hele tijd in de weg loopt van volle aandacht voor je kinderen. Bij mij en mijn ex-vrouw heeft dat een tijd geduurd. In het begin mis je vooral je kinderen als ze er niet zijn. Je voelt je zo schuldig over wat je hen aandoet. Die wroeging ebt weg, na een hele poos. En je wordt er een betere, evenwichtiger ouder door. En natuurlijk had ik ook liever gehad dat mijn co-ouderschap niet had gehoeven. Ik wil alleen maar zeggen: co-ouderschap of kind zijn van gescheiden ouders hoeft geen nachtmerrie te zijn.

Soms denk ik: van de afgelopen 11 jaar in co-ouderschap heb ik ze – in tijd – ruim 5 jaar niet gezien. Maar zo voelt het écht niet: mijn kinderen zijn me niet ontglipt, en de verhalen werden allemaal verteld in de week dat ze terug waren. Mijn kinderen hebben nooit gekozen tussen mijn huis of dat van hun mama. Ook al zijn ze nu bijna 20 en 18, toch blijven ze zelf vasthouden aan de week-om-weekregeling.

Erfenis
Mij heeft het co-ouderschap de gave gegeven om compromissen te leren sluiten, over vakantieregelingen, afspraken rond bepaalde uitgaven, het gebruik van de auto, of vakantiebaantjes. Ik heb erdoor geleerd dat opvoeden zo veel meer is dan je kinderen beschermen tegen allerhande risico’s. Je leert loslaten, je leert het nu en dan prettig vinden om de controle een beetje te verliezen. Niet alles in het leven is ‘risk management’. Let it go! Iemand noemde dat onlangs zo: liefdevolle verwaarlozing. Leren de teugels te vieren, vrijheid geven, je kinderen leren zich als vrij mensen te gedragen.

Ouderschap en co-ouderschap heeft me ook geleerd buiten mijn journalistieke bubbel te kijken. Dat het nieuws overal is, en niet alleen op Belga of Reuters. Niet enkel ver weg of bij de instellingen, maar ontzettend dichtbij. Mijn kinderen hebben me in al die jaren talloze tips gegeven of op ideeën gebracht die in Het Journaal zijn geraakt. Verhalen uit hun leefwereld, van bij hun vrienden, of van op school.

Dé les van co-ouderschap is deze: dat relaties het leven niet per definitie beter maken, maar dat ze het leven wel mogelijk maken. En dat al de herinneringen die we opstapelen in ons leven, de mooiste erfenis vormen die we onze kinderen kunnen nalaten. Zodat ze later kunnen zeggen: “Ik beken, ik heb geleefd…”

(Björn Soenens is co-ouder van een zoon en een dochter en hoofdredacteur van Het Journaal.)

2 opmerkingen:

  1. Wat een prachtig pleidooi! (op 2 schrijffoutjes na ;-)

    Ik kan het alleen maar beamen. En aanvullen. Helaas kan ik zo gauw geen link vinden maar er schijnt een ander onderzoek te zijn die de inhoud van het stuk bevestigt.

    Vier groepen kinderen. Twee van gescheiden, twee van getrouwde ouders. Deze groepen weer onderverdelen in communicatiestijl. Dus kinderen van getrouwde ouders waar wel (gewoon) wordt gepraat en een groep kinderen, ook met ouders die bij elkaar zijn, waar niet wordt gecommuniceerd (geen idee hoe die indicatie tot stand komt, maar dit terzijde). En dezelfde onderverdeling maken bij de groep kinderen van gescheiden ouders.
    Wat blijkt nu als deze vier groepen met elkaar worden vergeleken: de overeenkomsten tussen de groep kinderen waarin niet (goed) wordt gecommuniceerd, ongeacht of hun ouders nog bij elkaar zijn of niet, waren groter dan de overeenkomsten tussen de groep 'gescheiden ouders kinderen'. Samengevat: niet het feit of de ouders bij elkaar blijven is een indicator voor het ontwikkelen van eventuele problemen (of zoals in dit stuk, juist positieve ontwikkelingen) maar hoe ouders communiceren maakt het verschil.

    Ik vraag me ook af waarom er zo veel onderzoek wordt gedaan naar de risico's en niet, naar beschermende factoren als er sprake is van echtscheiding. Dat is toch veel interessanter?

    BeantwoordenVerwijderen
  2. waw
    Als co-ouder word je inderdaad soms ontmoedigd door allerhande studies die gepubliceerd worden.
    Het doet deugd om zo'n mooi repliek op dat alles te lezen.
    Als ouder doe je wat je denkt wat goed is voor je kinderen, fouten maken we allemaal, levend als co-ouder, gelukkig of ongelukkig getrouwd. Dat hoort bij het mens zijn.

    BeantwoordenVerwijderen