Ik wou geen kind, maar ik mis het wel (deel 1)

zaterdag 29 november 2014 Gastblogger 0 Opmerkingen

Onlangs verscheen in de Standaard een prachtige getuigenis van een journaliste (Lieve Van de Velde) die nooit echt kinderen wou, maar nu ze de 40 voorbij is toch wat spijt voelt.

Een paar citaten uit dit artikel.

'Over twintig jaar zal je meer spijt hebben van de dingen die je niet hebt gedaan dan van de dingen die je wel deed. (...) Leg het risico op spijt in het vooruitzicht en een mens komt al eens uit zijn comfortzone. Het is een citaat dat mij weleens plaagt. (...)

Het leven was goed en mooi zoals het was. Er was zoveel te doen, zoveel te ontdekken, kinderen zouden alleen maar in de weg zitten. Waar steek je zo'n baby in een rugzak? En hoe kun je al die boeken lezen en films verteren, als je de hele tijd moet piekeren over flessen, luiers, huiswerk, danslessen, voetbal, zwemlessen? En hoe lastig is het al niet om jezelf overeind te houden in deze wereld, waarom zou je dat dan nog eens doen voor nazaten?
Plus: zo'n kind, dat kruipt onder je huid. Nooit kan je nog zelfstandig en vrij handelen, want die die allesverterende liefde houdt je vastgekluisterd, maakt je zo kwetsbaar. En die hele discussie over de combinatie werk en gezien houdt toch geen steek. Je kunt niet alles willen in het leven, toch? Hoe zou ik dat ook in godsnaam betalen, een kind? (...)

En zo kroop het leven verder en voegde ik me bij de groep van vrouwen die - gewild of ongewild - kinderloos bleven. Vrijheid, blijheid dacht ik, wanneer ik vriendinnen zag zeulen met honderd tassen, loslopend speelgoed en Maxi-Cosi's. Wanneer ik hen hoorde onderhandelen met kinderen over slaapuur en met man over het occasionele kinderloze avondje. (...)

Niet dat het een uitgemaakte zaak was. Er was twijfel, maar wanneer de drang om er misschien toch voor te gaan - dat vooruitzicht op spijt, weet u wel - te groot werd, sloeg meteen ook de paniek toe. Een moeder, nee, die zat toch niet in mij. En toch zeker geen solomoeder? (...)

Intussen groeide en bloeide de baby- en kindercultuur rond mij. De eicellen aan het werk zetten, het werd allemaal voorgesteld als het ultieme ticket richting geluk. (...)

De vriendinnen en collega's die ooit met Maxicosi's zeulden, hadden intussen een nest uitgebouwd met opgeschoten jongens en meisjes. Bronnen van puberspanning, maar ook van gezelligheid. Ze waren van de ene rol in de andere gerold: van peutermoeder naar ploetermoeder naar wijze moeder. Mannelijke vrienden zag ik evolueren van losbollen naar harmonieuze ouderlijke wezens. Zelf deed ik in se nog hetzelfde als vijftien jaar eerder. Loslopen, stad en wereld verkennen, film en cultuur uitdiepen, zoeken naar de liefde, hier en daar wat vrijwilligerswerk en werken, veel werken. (...)

Tegenover de gevechten met de klok, met de prioriteitenlijst en met de verdeling werk-gezin die de ouders rond mij voerden, groeiden mijn eigen gevechten tegen de vrijblijvendheid van het leven. Tegenover de duizenden verantwoordelijkheden in hun levens schemert steeds sterker die ene verantwoordelijkheid aan mijn eigen horizon: een groots en meeslepend leven leiden. Een schier onmogelijke opdracht, want wat is dat? Iets nalaten op deze wereld, een steen verleggen? Begin maar te zoeken. Moet ik honderd boeken schrijven? Een Nobelprijs winnen? De sandalen van Moeder Teresa aantrekken?

(wordt vervolgd)

0 reacties: