Geen kerst op m'n eentje

Gisterenavond heb ik kerst gevierd bij mijn ouders. Ook m’n broers, schoonzussen en kroost waren van de partij.

Om de twee jaar vieren we kerstavond met z’n allen. Het andere jaar brengt mijn oudste neefje die avond door bij z’n mama. En mijn broers zijn dan meestal te gast bij hun schoonfamilie.

Zo is het al gebeurd dat ik alleen met m’n ouders aan de feestdis zat. Nee, vrolijk werd ik daar niet van. Single zijn doet op dergelijke momenten pijn, daar moeten we geen doekjes om winden. Zelfs al besef ik dat ik bij de gelukkigen ben die kerst nog kunnen vieren met hun beide ouders. De laatste jaren ken ik steeds meer mensen bij wie dit niet meer het geval is. Voor de mensen zonder partner is dit extra pijnlijk. Want veel alternatieven zijn er niet voor wie kerst niet met familie kan vieren.

Maar dit jaar was iedereen er dus bij ons. En het werd alweer een drukke, maar vrolijke bedoening. Niet dat wij de ideale familie zijn waar nooit een onvertogen woord valt. Het afgelopen jaar was zelfs bijzonder bewogen. Maar net daardoor genieten we des te meer van een vredevolle kerst.

Een schoonzus bracht hapjes mee. Mijn moeder en ik zorgden voor de soep en het hoofdgerecht. En het dessert maakte m’n moeder de dag ervoor samen met m’n neefje klaar. Het was weer smullen, rollebollen met de kinderen, bijpraten en gezelschapsspelletjes spelen.

We bleven ook allemaal slapen. Doordat ik in de kamer naast m'n nichtje sliep, werd het voor mij wel een erg korte nacht. Om half 7 begon mijn nichtje te huilen. Ik stormde mijn bed uit voor ze iedereen wakker zou maken. Mijn pogingen om ze ervan te overtuigen dat het nog veel te vroeg was om op te staan, faalden jammerlijk. De jongedame heeft karakter. Nee is nee en dus zat de nacht er ook voor mij op. En zo mocht ik ook eens proeven van de mindere kantjes van het ouderschap die voor mijn broer en schoonzus dagelijkse kost zijn.

Morgen slaap ik lekker een gat in de dag. Want half 7 is toch wel onmenselijk vroeg voor een single-kerst, vind ik.

Die nacht in Brugge

Het is twee uur 's nachts, ik sta moederziel alleen op het Brugse Zand de laatste resten van mijn avondmaal uit te braken en denk: hoe ben ik hier terechtgekomen? En ook: waarom kiest God partij voor de Franse zaak?

Druktemakers
De avond was veelbelovend begonnen, tachtig kilometer verderop, in Brussel, bij een Duitse vriendin die mij en een paar andere vrienden had getrakteerd op een kaasfondue. De andere mannelijke genodigden hadden verstek laten gaan. Daar zat ik met drie mooie vrouwen, twee Duitsen en een Portugese, stukjes brood in vloeibare kaas te dopen. A single man's dream.

Wat ons bezielde, weet ik niet - misschien was het de goedkope Portugese wijn, misschien de Duitse kaas - maar ons multi-Europese gezelschap besloot zich vanavond eens flink vrolijk te maken over de Fransen. Druktemakers en woordenkramers, die fransozen! Hun culturele productie wordt afwisselend gekenmerkt door neurose en depressie, en onveranderlijk door meligheid. Noem eens één goeie Franse groep? En dan al die dikdoenerij over hun overprijsde wijnen.

Later op de avond verandert de toon van de gesprekken (Miss Portugal, lichtjes smachtend, tot mij: "Do you still believe in love?"), maar dan moet ik er al weer vandoor om mijn laatste trein te halen. Treinen is nadelig voor je liefdesleven, maar het leefmilieu vaart er wel bij en dat is een onuitspreekbaar grote troost.

Een tikje bedrukt
Brussel-Zuid ligt nauwelijks vijf minuten achter me of het uur van de wraak heeft aangebroken voor de Fransen. De Portugese wijn zit in mijn hoofd, en ook nog wel in mijn maag, maar hij geeft nadrukkelijke signalen dat hij daar weg wil. Ik denk dat ik het toilet maar eens opzoek. Had ik maar Franse wijn gedronken, in plaats van dat Portugese bocht.

Omstreeks Denderleeuw is de situatie allesbehalve opgeklaard. Het dessert heeft het rijtuig al verlaten, maar de gesmolten Duitse kaas en het voorgerecht blijven hardnekkig aan mijn maag kleven. De kaartjesknipper kondigt Gent Sint-Pieters aan, de trein vertraagt, maar ik denk: laat ik nog even blijven zitten; ik heb het altijd moeilijk gevonden om me van mijn vertrouwde habitat los te maken. Wanneer ik mezelf eindelijk in beweging krijg, is het al te laat. Langzaam verdwijnt Gent-Sint-Pieters aan de einder. Ik voel me een tikje bedrukt, als een personage uit een Franse film.

Het toeristenparadijs slaapt
De volgende stop is Aalter, een onherbergzaam oord waar ik zelfs overdag zo spoedig mogelijk vandaan probeer te komen. Dan lijkt me Brugge, nog een station verder, een betere plek om te stranden. Ik ben geen Brugge-fan, maar dit is wel de kans van mijn leven om mijn gal te spuwen over dit openluchtmuseum - letterlijk. Gelukkig zijn is: ook in de donkerste momenten de mogelijkheden blijven zien; dat heb ik van een scheurkalender.

Wanneer ik in Brugge over het stationsplein waggel is niet alleen mijn lichamelijke maar ook mijn mentale conditie allerbelabberdst te noemen. Ik voel me nu als iemand die twee Franse films na elkaar heeft moeten bekijken. Openbaar vervoer is er niet meer, een taxirit overleef ik niet, en van wandelen kan natuurlijk geen sprake zijn. It's long way to Tipperary. Er zit niets anders op dan een hotel te zoeken.

Maar het toeristenparadijs slaapt, de herbergen zijn potdicht. Behalve de Fransen hebben dus ook de Bruggelingen God ingehuurd om zich op mij te wreken. Nu ja, het oordeel over mijn onverdraagzaamheid moest een keer komen, dus waarom niet alles op één avond? Zo beschouwd is deze ellende niets minder dan een daad van genade. Als ik me niet zo beroerd zou voelen, ik hief ter plekke een psalm aan.

Mijn koninkrijk voor een bed
Op het Zand vind ik, tussen twee braakbuien door, een hotel open. Het blijkt volgeboekt; de kelk moet vandaag echt leeg tot op de bodem. Mijn moraal is nu dermate laag dat ik me niet zou verzetten tegen een uitvoering van het volledige oeuvre van Johnny Halliday op panfluit.

In de Noordzandstrand heb ik meer geluk. Nu ja "geluk", wat heet: een kamer kost hier 100 euro. Maar ik ben inmiddels zo geradgebraakt dat ik het er wel voor over heb. My kingdom for a bed!

Ik slaag erin niet op de receptiedesk te braken en me naar mijn kamer te slepen. Na een obligate passage langs het toilet, vind ik rust in mijn driesterrenbed. Deze feestelijke avond zit erop, maar de gedachte dat de eindejaarsfeesten nog goed en wel moeten losbarsten stemt me niet hoopvol.

Singles zijn in


Ik googelde even om te zien of onze blog al gevonden werd onder 'single blog Gent' (niet dus, maar laten we hopen dat deze post een beetje helpt). En zo stootte ik op onderstaand artikel.

Dat maakt mij duidelijk dat ik helemaal van deze tijd ben. Ik was namelijk nooit getrouwd, woon in een appartement en heb geen auto.

Even een copy-paste.

Belgium - a country of singles?

If you really want be a trendsetter in Belgium these days, you've got to get married. We're evolving into a country of single men and women.

# In January 2006, Belgium counted 1,5 million single living people. That's 1/7th of the total population.

# The number of singles has doubled since 1970.

# Moreover, the singles group is diversifying. While in 1981 the majority of singles could be found in the widow group, these days the majority never got married before.

# Half of all singles live in an appartment, and only 33% has a car

En dan nu de passage waarin ik me gelukkig niet herken.

# Singles have an overall lower educational level than people living together. Single women have the lowest degree of less-educated people.

# Singles are twice as likely to be unemployed. They earn on average 6% less than people who live together, unless they are less than 30 years old.

Source: Erik Vloeberghs, Fod Economie, KMO, Middenstand & Energie

De lucratieve singlesmarkt

Mannen vind je overal. Vrouwen ook trouwens. Waarom is het dan zo moeilijk om een partner te vinden? Gelukkig zijn er hele bibliotheken volgeschreven over hoe je dat probleem aanpakt. Je kunt zelfs peperdure flirtcursussen volgen, al zijn die, bij mijn weten, alleen voor mannen. Maar halen al die trucs die er opgesomd worden eigenlijk iets uit?

Volgens Flair is een populaire meid vrolijk, open, ondernemend en grappig. Knap en slank zijn helpt ook. Maar verder staat dat je vooral jezelf moet zijn. Als je dus niet vrolijk, open, ondernemend, grappig, knap en slank bent, heb je volgens Flair een probleem.

Wat vaststaat, is dat je thuis in je zetel niemand tegen het lijf gaat lopen. Buitenkomen dus. Sommige experts raden vrouwen aan om plaatsen met een hoge mannenconcentratie op te zoeken: parachutecursussen, voetbalwedstrijden, het Formule1circuit, wielerwedstrijden, computerbeurzen… Maar als je niet vrolijk, open, ondernemend, grappig, knap en slank bent, geraak je ook daar niet aan de bak, volgens mij.

Wat moet een single die zoekt naar een gelijkgestemde ziel dan wel? Simpel: iets doen waar je zelf passioneel over bent of dat je minstens interessant vindt! Als je graag kookt, kun je bijvoorbeeld een kookcursus volgen of etentjes organiseren. Als je van honden houdt, kun je met je hond naar een hondenschool of hondenwandelingen organiseren. Wandel je graag, schrijf je dan in een wandelclub of boek een wandelvakantie. Idem met fotografie, knutselen, postzegels verzamelen, tuinieren, schrijven, voetreflexologie, sjamanisme, aromatherapie, enz. Ook al kom je op die bijeenkomsten niet meteen de man of vrouw van je dromen tegen, je doet tenminste iets dat je graag doet. En daar word je vanzelf vrolijk, open, ondernemend, zelfverzekerd en een beetje knapper van. Zou ik daar niet eens een boek over schrijven?

Red de wereld, eet meer veggieburgers


Tien jaar geleden lag er zes dagen op de zeven een stuk vlees op m’n bord. Nu is dat gemiddeld nog maar 1 dag per week.

Ik lust wel vlees en doe er niet moeilijk over als ik ergens op bezoek ben. Ook als de vegetarische opties op restaurant niet lekker lijken, bestel ik daar wel eens een vleesgerecht. Maar thuis maak ik nog zelden vlees klaar.

Voor het klimaat
Vleesarm eten, dat doe ik vooral om ecologische redenen. Als ik cijfers zie over de bijdrage van de veeteelt tot de opwarming van het klimaat val ik telkens van mijn stoel.

Omdat het praktisch is
Bovendien vind ik vegetarisch eten, zeker als single, heel praktisch. Vroeger moest ik om de paar dagen naar de slager, want vlees bederft snel. En een paar dagen onverwacht ergens blijven eten of op restaurant gaan, kon ook al niet. Het vlees mocht vooral niet te lang in de koelkast blijven liggen. Geef mij dan maar groenten, noten, granen, pasta's, ... Die zijn langer houdbaar. En vleesvervangers al helemaal.

En nog goedkoop ook
Ik heb ook de indruk dat vegetarisch eten vaak goedkoper is. Zeker als je seizoensgroenten koopt. Deze zomer kwam ik met karrenvrachten tomaten naar huis voor een paar euro.

Omdat ik geen wandelend bouillonblokje wil zijn
Groentengerechten ruiken ook vaak lekkerder in huis (tenminste als je spruitjes en kolen buiten beschouwing laat). Bak je vlees, dan trekt die geur in je kleren en je haar (ja, zelfs als de dampkap aanstaat). Niet leuk als je daarna nog het huis uit moet.

Omdat het lekker is
Maar de belangrijkste reden waarom ik het vleesarm bestaan zo goed volhoud, is gewoon dat ik het lekker vind. Niet alles natuurlijk, maar in de loop der jaren ontdekte ik meer en meer gerechten om bij te watertanden. Gisteren maakte ik nog pompoentaart. Morgen staat er een winterse wok op het menu. Andere succesnummers zijn mijn taboulé, mijn tofureepjes met appel en mijn cannelloni. Dat vegetarisch eten vaak ook nog gezonder is, is natuurlijk ook een belangrijke troef.

Vegetarische restaurants
Ik ga ook af en toe vegetarisch eten. Met mijn lidkaart van Eva heb ik in veel restaurants korting. In Gent heb je trouwens vegetarische restaurants zat: de Appelier, de Avalon, Komkommertijd, … Ook in het wereldrestaurant van de Centrale heb je altijd keuze tussen een vegetarisch en een vleesgerecht.

Als je vegetarisch gaat eten, dan krijg je soms wel 10 verschillende groenten op je bord. Als ik eraan denk hoeveel tijd het me thuis zou kosten om al dat lekkers klaar te maken, dan vind ik dat ik toch wel waar voor mijn geld krijg. Voor een steak met frieten betaal je meestal meer dan voor een vegetarische dagmenu en een stuk vlees in de pan gooien en frieten bakken, kost mij maar 10 minuten.

Inderdaad, je hebt het begrepen. Ik ben helemaal verkocht!

Red de wereld, neem een harem

Ik dacht: laat ik voor de lol mijn ecologische voetafdruk eens berekenen.  De lol was er snel af. Ik blijk goed te zijn voor 5,5 ha aarde. Als ik die oppervlakte uitzet op Google Maps, dan blijkt in een oogopslag hoe idioot veel dat is (buitenste gebied op kaart). Als iedereen zo gulzig was als ik, dan hadden we verschillende werelden nodig om rond te komen en zoals bekend zijn er voorlopig geen extra werelden beschikbaar. Het leven is geen videospel.

Anders gaan eten
Even piekeren. Ik moet terug naar 2,1 ha (binnenste gebied). Hoe pak ik dat aan? Ik heb geen auto, dus daar valt geen winst te behalen. Bijna overal branden er spaarlampen. Mijn elektrische gitaar, staafmixer en stofzuiger worden aangedreven door de windkracht van Ecopower. Mijn computer draait niet op Windows, maar op het zuinigere Linux.

In mijn voeding heb ik nog marge, geloof ik. Als ik geen salami meer op mijn boterham leg, scheelt dat misschien een grasperkje. Als ik ook nog alle boter, kaas en eieren schrap, groeit dat grasperkje aan tot een half voetbalveld. Het is beter dan niets, maar de Grote Sprong Voorwaarts kun je het bezwaarlijk noemen. En wat meer is: ik lust graag salami. Het ziet er benard uit voor mezelf en het mensdom.

Extra lieven
Een belangrijke variabele in het voetafdrukalgoritme is het aantal mensen in je huishouden. De eerste vraag luidt immers: "Hoeveel mensen leven er in totaal in je woning, jezelf inbegrepen?". Bij mij was dat bij de laatste telling: 1. Maar ik kan dat aantal opdrijven. Stel: ik neem een lief.

Ik doe de test opnieuw, beantwoord de vraag met "2" en hou de overige variabelen gelijk, want ik geef mijn boterhammen met salami niet zomaar prijs. Het blijkt een goede zet. Met een klap verminder ik mijn voetafdruk tot 4,3 ha. Dat komt overeen met 1,2 ha. Dat zijn een heleboel salamiworsten.

Ik ga door op mijn elan en neem naast mijn officiële lief een maîtresse. Die menage à trois brengt me op 3,7 ha. Overspel loont. De voetafdruk van de gemiddelde Belg ligt nu ver achter mij, maar ik ben nog niet tevreden en besluit er nog een lief bij te doen. Ik daal nu tot een adembenemende 3,4 ha, maar ook daarmee is de aarde niet gered. Ik word ongeduldig en trek een voordeelpak van drie vrouwen open, wat me op zes lieven brengt. Met 2,8 ha komt het streefdoel in zicht. Doorbijten nu: ik laat nog twee extra lieven invoeren uit China, de Belgische zijn op. Dat vertegenwoordigt een gezin van negen personen maar ik zit nog altijd maar op 2,6 ha.

De limieten van het programma zijn nu bereikt; meer dan negen personen kun je niet invoeren. (Noteer: de socialetolerantiedrempel van het WWF bedraagt: acht lieven.) Reken ik verder op eigen kracht, dan schat ik dat ik tien à elf lieven nodig heb om op de gewenste 2,1 ha uit te komen. Dat is niets minder dan een harem. Dat wordt wel erg druk. En wat zouden de buren ervan zeggen?

Het beste lijkt me dat ik mijn salamiconsumptie toch maar weer eens tegen het licht houd.

Bijna te laat voor het klimaat

Gisteren ben ik gaan betogen in Brussel. Voor het klimaat. Als de toekomst van deze wereld op het spel staat, mag een mens al eens uit zijn zetel komen, vind ik.

En als je gaat betogen voor het klimaat, dan ga je daar naartoe met klimaatvriendelijke transportmiddelen, niet? Omdat het pijpenstelen regende, trok ik naar de dichtsbijzijnde bushalte. Toen ik er bijna was, zag ik de bus net voorbijrijden. Geen getreur, ik was ruim op tijd vertrokken thuis en zou ook met de volgende bus nog wel op tijd zijn. Maar die bus kwam nooit opdagen. Dat meen ik tenminste begrepen te hebben uit de reactie van de buschauffeur toen ik hem vroeg hoe het kwam dat hij zo veel vertraging had. Ik ben net op tijd, zei hij. Dus was zijn voertuig eigenlijk de volgende bus.

De trein haalde ik niet meer. Dat was pech, want ik had erop gerekend gewoon de stroom betogers die op die trein zat te kunnen volgen. Eigenlijk wist ik nauwelijks waar de betoging startte en hoe ik daar moest geraken.
Gelukkig zie je aan sommige mensen echt wel dat ze klimaatbetogers zijn. De eerste die ik aansprak, bleek ook te gaan betogen.

Toen we in Denderleeuw aankwamen, bleef de trein een tijdje stilstaan. Even later kwam er een mededeling: "Wij wachten op een treinbestuurder om verder te kunnen reizen." Vreemd toch dat men geen treinbestuurder heeft op een ogenblik dat er duizenden mensen naar Brussel moeten. Nog een beetje later konden we overstappen op een andere trein. En na nog een overstap waren we zelfs terplekke, ruim 2,5 uur na mijn vertrek thuis in Gent. Tja, een mens moet wat overhebben voor het klimaat.

15.000 mensen waren er. En het ontroerde me te zien hoe jong en oud op de been waren. Maar tegelijkertijd dacht ik terug aan de witte mars van 1996. Toen uitten niet minder dan 300.000 mensen hun verontwaardiging over de blunders van politie en gerecht nadat 1 psychopaat zes jonge meisjes gruwelijk had misbruikt en er 4 had vermoord.
Bij de groene mars van gisteren ging het om miljarden mensen die in de toekomst een tekort aan water en aan voedsel zullen hebben als we niet snel een pak minder CO2 uitstoten. Reken maar niet dat het bij een paar doden gaat blijven (er vallen er trouwens al op dit eigenste ogenblik, want de toenemende droogte is al voelbaar in Afrika). Het verschil is dat dit leed zich niet in ons eigen landje afspeelt, maar vooral in de ontwikkelingslanden. En dat wij van heel die opwarming van de aarde voorlopig niet veel last hebben. Wel integendeel, want wie heeft er niet graag een zachte herfst en minder vrieskou in de winter? Het ergste leed zal zich pas voordoen als ondergetekende al lang onder de graszoden zal liggen. En zo komt het dat het milieu voor nog veel te veel mensen nog een ver-van-hun-bed-show is.

Ik vrees dat in Kopenhagen alle landen naar elkaar zullen kijken en dat als de ene niet over de brug zal komen de andere dat ook niet zal doen. Dan zit er maar 1 ding op: dat de gewone mensen zelf door hun levenswijze en koopgedrag het verschil gaan maken.

Als single zou je kunnen zeggen: 'après moi le déluge'. Laat de mensen met kinderen en kleinkinderen zich maar zorgen maken. Maar da's niet mijn stijl. En ook niet die van mijn medebloggers. Daarom lees je binnenkort hier wat klimaattips specifiek voor singles.

Ik wou dat ik er een was



Ik loop over de Louizalaan, langs de etalage van Hampton Bays, zoals iedere ochtend. En zoals iedere ochtend kijk ik ook deze ochtend weer naar een grote poster van Axelle Red; het is bijna een ritueel geworden. Ik ben niet zo'n fan van haar muziek, maar Axelle is een mooie vrouw en ze heeft een prachtige gitaar in handen. Meer vraag ik niet - een mannenhoofd is gauw gevuld op maandagochtend.

Ik kijk naar Axelle-met-gitaar, maar ik zie ook de kleren in de winkel. Die zijn opvallend opvallend. Feloranje rokjes! Turquoise mantels! Schotse ruiten!

In mijn oude jas zitten de laatste tijd twee gaten, en ik bedoel niet die waar je je armen doorheen steekt. Prospectie naar een nieuw exemplaar heeft mij geleerd dat:
  1. alle jassenboeren eigenlijk dezelfde modellen verkopen, een anders gepositioneerde knoop of een bijkomend borstzakje hier of daar niet te na gesproken;
  2. alle mannenjassen saaie kleuren hebben. In het rayon van de mannenjassen is grijs met een microscopisch visgraatmotiefje al een extravagante buitenissigheid.
Waarom zijn mannen veroordeeld tot zoveel dufheid? Als mijn vrouwelijke collega's met een rode jas op kantoor verschijnen, heet dat stijlvol. Als ik hetzelfde doe, ben ik een clown. (Aan het effect van een Schotse ruit of een oranje rokje durf ik niet eens te denken.)

En zo komt het dat ik elke ochtend, bij het zien van Axelle Red, spontaan een deuntje van Raymond begin te neuriën: "Ik wou dat ik er een was, meneer" - een meisje.

Tortilla en tomate crevette

Onlangs kreeg ik een mailtje van een Spaanse couchsurfster die een tijdje bij een vriendin in Gent verbleef. Ze vroeg of ik geen zin had om samen een koffie te gaan drinken.

Na wat over en weer gemail werd het uiteindelijk een dagschotel. Sinds vorig jaar ga ik namelijk elke woensdag samen met een vriend eten en sinds dit jaar gaat er eens om de twee weken ook nog een andere vriend mee. Ze zijn allebei heel sociaal en dus vond ik dat ik gerust met beiden samen kon afspreken. Het klikte en nu genieten we vaak met z’n drieën van een lekkere maaltijd en een leuke babbel.

Plan was dus te gaan eten met een van de vrienden en de Spaanse couchsurfster. Maar toen mailde nog een andere vriend me plots dat hij woensdag een dag verlof had genomen. En die vriend spreekt Spaans. Dus, dacht ik, zou het fijn zijn als hij er ook bij kon zijn.

En zo komt het dat we daar met z’n vieren rond de tafel zaten. Het werd zo een van die uurtjes die van een middagpauze een waar oplaad-moment maken. Echt leuk om daar met 4 mensen te zitten lachen en babbelen in een mix van Spaans doorspekt met Italiaans, Frans en Engels.

En op de koop toe nodigde onze kersverse Spaanse vriendin ons uit om tortilla te komen eten in het huis van haar vriendin. En zo waren we daar vorige dinsdag dus al met vijf. We werden er niet alleen vergast op heerlijke tortilla, maar ook op tomate crevette, een lekkere toast, de betere wijnen en als afsluiter een straffe, zelfgemaakte gemberthee.

Met dit verhaal wil ik pleiten voor meer 'socializing'. Waarom de ene dag afspreken met vriend(in) 1 en de volgende dag met vriend(in) 2? Spreek gewoon af met meerdere mensen, ook al kennen ze elkaar nog niet. Met een groepje creëer je zoveel meer sfeer en wie is er niet blij nog eens wat nieuwe mensen te leren kennen?

Aan ons tafeltje zat gisteren alweer een ander gezelschap en ik kijk al uit naar wie er volgende week gaat aanschuiven.

Zone single

Als single moet je in de stad wonen, is mijn conclusie. Want je doet jezelf nogal wat aan als je op de buiten blijft. Enkele jaren geleden leek het me interessant om het huis van mijn zus over te kopen: knus, gezellig, ruime tuin en ook de ligging leek me ideaal: niet ver van mijn ouders en twee van mijn drie zussen, vlak bij de bakker en een warenhuis en op fietsafstand van een aantal vrienden en vriendinnen. Na twee winters in Olsene kan ik alleen maar concluderen dat die ligging alleen interessant is in de zomer: als het na het werk nog klaar genoeg is om te fietsen. Als hier de avond valt, valt ook alle leven buiten weg. Bovendien is het gewoon te gevaarlijk om te fietsen langs de druk bereden en slecht verlichte provinciewegen. En het openbaar vervoer is geen optie: de laatste bus rijdt om 21.32 uur. Als het donker wordt in de stad floepede de lichten aan en komt het culturele leven pas goed tot leven. Theater, film, cursussen, optredens, voordrachten, je hebt maar te kiezen. En het gebeurt allemaal wandelafstand. Bovendien kom je er andere singles tegen. Hier op de buiten zijn alleenstaande vrouwen nog altijd een beetje verdacht. Ze worden ouwe jonge dochters genoemd en als ze niet lesbisch zijn, hebben ze ongetwijfeld een ander probleem dat grondig moet besproken worden door de autochtonen. Zeker als de poging om je te koppelen aan de enige vrijgezel van het dorp mislukt is. Of zie ik alles te zwart-wit nu mijn auto in de garage staat?